Pastapiu

Het huisje van onze buurman

Het huisje van onze buurman ligt er verlaten bij. De gordijntjes hangen vuil en troosteloos aan de ongewassen ramen. De brievenbus hangt scheef gezakt, roestig en vuil, met het sleuteltje erin steken, zodat een buurtbewoner ze kan leeg maken. De deur is verveloos en sinds lange tijd niet meer open geweest. Het enige leven dat er rondom het huisje heerst komt van de poezen, die hun vertrouwde omgeving niet verlaten.

Het was een warme mei-dag in 2017. Eigenlijk was het te warm voor de tijd van het jaar, zelfs in Italië. De hele dag waren we buiten aan het rommelen geweest omdat de volgende dag ons vertrek naar Nederland was gepland en we toch altijd proberen om de boel netjes achter te laten. Buurman Alfredo, die andere keren regelmatig onze heuvel op kuierde voor een glaasje en een praatje, hadden we deze keer nauwelijks gezien. De enkele keren dat wij hem hadden gesproken klaagde hij over benauwdheid en moeilijkheden met lopen en bewegen. Aangezien wij hem gewoon in zijn autootje de heuvel op en neer zagen toeren, maakten wij ons niet al te veel zorgen. Het zal wel goed komen met hem, zo dachten we. 

Enfin, het was tegen het einde van deze mooie dag in mei, toen buurman Beppe helemaal overstuur naar ons toe kwam om zijn avontuur van die dag te vertellen. Beppe is een beetje doof, daarom vertelt hij op redelijk luide toon. Maar vandaag was het wel een héél luide toon. Druk met armen en benen gesticulerend en schreeuwend vertelde hij ons dat Alfredo hem die middag had gevraagd om hem naar zijn behandelend arts in het ziekenhuis van Rimini te brengen. Hij, Alfredo dus, voelde zich slecht en wilde graag naar de dokter. Maar hij vond zichzelf niet in staat om te rijden. Vandaar zijn verzoek aan zijn buurman. 

Natuurlijk had Beppe aan zijn verzoek voldaan. Met een beetje moeite had hij de zieke in zijn stokoude jeep gehesen en was op weg gegaan naar Rimini; vanuit Casteldelci toch wel een klein uur rijden. Hijgend en met piepende ademhaling zat de zieke naast hem in de auto. Het zal ongeveer bij Corpolò zijn geweest, dat het stil werd naast Beppe in de auto. Hij wierp een steelse blik op zijn buurman en schrok zich een hoedje. Alfredo ademde niet meer………. Wat nu? 

Ten einde raad besloot Beppe om door te rijden. Wat kon hij anders doen? Stoppen, ziekenhuis bellen en afwachten? Het leek hem geen goede optie dus reed hij door. Zo snel als hij durfde te rijden met een levenloze passagier over de bochtige wegen spoedde hij zich naar het ziekenhuis. 

Daar aangekomen is hij naar de pronto soccorso, de eerste hulp gesneld. Het levenloze lichaam van Alfredo is uit de auto gehaald en er werd onmiddellijk begonnen met reanimeren. Nadat een van de artsen Beppe had verweten dat hij niet goed had gehandeld, heeft deze laatste rechtsomkeert gemaakt en is teruggereden naar Casteldelci. Helemaal overstuur, angstig en teleurgesteld kwam hij naar ons om zijn verhaal te vertellen. 

Mijn vraag hoe het dan nu met Alfredo ging maakte hem opnieuw aan het gillen. Met beide armen zwaaiend in de lucht riep hij luid “ze hebben hem moeten reanimeren, begrijp je wel, ze hebben hem moeten reanimeren…..”. 

Inmiddels zijn we bijna twee jaar verder. Alfredo is herrezen uit de dood. Na een rondgang door diverse klinieken en verpleegklinieken verblijft hij momenteel in een verzorgingshuis in Pennabilli. Beppe zoekt hem regelmatig op, maar vaak komt hij onverrichter zake terug. “Als hij slaapt dan laat ik hem met rust”, aldus Beppe, “en dat is meestal het geval”. 

Deze twee mannen wonen al hun leven lang in het  kleine gehucht dat Casantino heet en bij Casteldelci hoort. Alfredo een verstokte vrijgezel, Beppe in de steek gelaten door vrouw en zoon. De vaste bewoners in het gehucht zijn inmiddels bijna allemaal dood of vertrokken naar “de grote stad”. De mensen om hun heen zijn veelal mensen zoals wij; ze wonen er, maar niet vast. Alhoewel wij inmiddels ook vaste bewoners zijn in dit gehucht, zijn veel huizen in gebruik als weekendhuis. Daarom was Beppe dolblij toen hij hoorde dat wij van plan waren om te blijven. En Alfredo? Zijn huisje ligt er verlaten bij! Hij komt niet meer terug, dat is duidelijk. Twee keer per dag daal ik onze heuvel af om zijn poezen eten te geven en even met ze te knuffelen. Ze zouden bij ons mogen wonen, maar Sissi en Lulù zijn het daar niet mee eens. Inmiddels heb ik een klein mandje onder de overkapping gezet, waar een van de poezen de nacht doorbrengt. Maar ’s ochtends vroeg, zodra de honden buiten komen, vlucht hij de heuvel af, achternagezeten door onze twee luid blaffende Lagotti.