Pastapiu

Dorpsgenoten I

Op een dag dalen wij de heuvel af op weg naar de supermercato en zien dorpsgenoot Luciano in gebed verzonken voor het heiligenhuisje staan, dat zich recht voor zijn woning bevindt. Hij onderbreekt zijn gebed als hij ons ziet en nodigt ons naar binnen. Wij gaan binnen in het grote huis, dat is ingericht volgens de mode van de dertiger of veertiger jaren van de vorige eeuw:  de periode waarin Luciano’s ouders trouwden en het huis betrokken. Zijn bijna 100-jarige moeder begroet ons allerhartelijkst en Silvana, zijn echtgenote, zet snel het koffiepotje op het houtfornuis.  “Volgens Nederlands gebruik”, zegt ze zelf. Ooit heb ik haar verteld dat er in Nederland koffie geschonken wordt als er vrienden langskomen. Zij houdt ervan om ons te verwennen. Moeder, die hoogstwaarschijnlijk voor onze komst naar het dorp nog nooit een niet-italiaan in levenden lijve gezien heeft, bekijkt ons en zegt, “ma come siete belli/wat zijn jullie mooi”, daarbij strijkt ze met haar hand langs Jos’ gezicht om te voelen of hij een man van vlees en bloed is. Het lijkt erop dat ze denkt, dat buiten Italië alleen maar Neanderthalers leven.  Ze geniet zichtbaar van onze aanwezigheid en als we vertrekken vraagt ze wanneer we weer langskomen. Ze vertelt honderduit als we er zijn, maar regelmatig moet Silvana haar eraan herinneren dat ze Italiaans moet spreken in plaats van het dialect dat zij gewend is te spreken. De eerstvolgende zin begint dan meestal in het Italiaans, maar eindigt in dialect. Het kleine gebedshuisje voor hun huis bevat een beeldje van St. Christoffel en wordt verzorgd door Luciano. Hij zet een klein vaasje met bloemen naast het beeldje en is vrijwel dagelijks in gebed verzonken, staand voor het mini kapelletje. Ook loopt hij dagelijks de heuvel op naar het kerkhof om het graf van zijn overleden vader te bezoeken. Een tijd terug werd een 90-jarige tante bij Silvana en Luciano afgeleverd. Zij was een ongetrouwde zus van Luciano’s vader. De tante was bedlegerig en blind en de neven en nichten hadden afgesproken dat ieder van hen een jaar lang de verzorging op zich zou nemen. Tamelijk onverwacht bleken Silvana en Luciano aan de beurt te zijn. Naast de verzorging van de hoogbejaarde moeder had Silvana haar handen vol aan de verzorging van de nogal veeleisende tante. Haar vertrek naar het volgende verzorgingsadres werd reikhalzend tegemoet gezien. Toen het eenmaal zover was werden wij getrakteerd op limoncello en zelfgebakken biscotti.