Pastapiu

De Tafelberg

Ik sta op de tegenover ons huis gelegen “tafelberg” en geniet van de warme stralen van de zon én van het spectaculaire uitzicht.

Ondanks de quarantaine waarin wij momenteel leven kom ik hier bijna dagelijks om Sissi en Lulù met de bal te laten spelen. Niet dat dit thuis op ons eigen terrein niet zou kunnen, maar het is een welkome korte wandeling die het gevoel geeft even uit de ketens van de quarantaine te ontsnappen.

Van hieruit heb ik zicht op de omringende vallei. Ver beneden slingert het riviertje Senatello als een blinkend lint door de natuur. Een eindje verderop komt het water van de Senatello samen met dat van de rivier Marecchia en daalt zo bergafwaarts tot het bij Rimini in de Adriatische zee spoelt.

Ik zie de bij ons dorp horende gehuchten, Schigno, Mercato en Poggio. In de verte ligt Pennabilli. Nog verder weg liggen hoog in de heuvels tegenover elkaar San Marino en San Leo. In San Marino weerkaatst het zonlicht in een raam en ik mijmer over de manier van communiceren in vroeger tijden. Vele eeuwen terug werd het licht van de zon gebruikt om boodschappen door te geven. Ooit heb ik gelezen dat er mooie blinkend gepolijste schilden voor werden gebruikt die, door ze te bewegen bepaalde signalen afgaven. Hoe deden de mensen dat in donkere dagen?

In de verte hoor ik een motorzaag. Waarschijnlijk is iemand zijn houtvoorraad aan het aanvullen. In de ons omringende bossen wordt aan het eind van iedere winter flink gezaagd.

Wij worden iedere ochtend van de lente bij het krieken van de dag gewekt door een op een aardbeving lijkende gebeurtenis; een diep brommend geluid en een heel licht, maar duidelijk voelbaar trillen van de grond. Dat is het moment dat buurman Beppe met zijn tractor op rupsbanden de berg ingaat. Het pad dat hij volgt loopt direct langs ons huis. Zijn territorium reikt tot hoog in de heuvel en ieder voorjaar gaat hij een stuk van zijn perceel ontbossen om komende winter zijn kachel te kunnen stoken. Eerst trekt hij wekenlang omhoog met zijn tractor en hond Rudy die vrolijk langs de trekker draaft. Vervolgens gaat hij een keer of tien omhoog met een aanhanger achter zijn antieke trekker. Dat is het moment waarop hij de gezaagde boomstammen naar beneden haalt en opslaat op zijn terrein dat gelegen is op dezelfde hoogte als ons huis. Daarna is hij wekenlang aan het zagen en hakken om van legno (hout) legna (brandhout) te maken. Zijn trekker is meer dan vijftig jaar oud, hij was nog van Beppe’s vader, maar “lo tengo come un gioiello” zegt hij. Waarmee hij wil zeggen dat hij hem verzorgt als een juweel. Het leven hier in de Romagnoolse heuvels, ver weg van alle hectische toestanden rondom het virus is zo slecht nog niet.